Voedselzekerheid
Het programma voor voedselzekerheid en sociaal welzijn is opgestart in 2020 als antwoord op de crisis veroorzaakt door COVID-19. Vanwege de coronacrisis was Peru genoodzaakt haar grenzen hermetisch te sluiten waardoor er geen toeristen het land meer binnenkwamen en duizenden families, tot dan toe financieel afhankelijk van het toerisme, hun inkomsten op zagen drogen. Van de ene op de andere dag waren families weer geheel afhankelijk van de eigen productie van levensmiddelen.
HoPe begon met het verbouwen van groenten in groentetuinen en -kassen op de scholen die vanwege de pandemie gesloten waren. Met de ouders werd begonnen aan de bouw van meer groentekassen voor de scholen. Tegelijkertijd werd begonnen met de aanleg van groentetuinen en de bouw van groentekassen bij de families thuis. Binnen een jaar produceerden meer dan 300 families thuis hun eigen groentes. HoPe ondersteunt nog altijd met technische begeleiding, zaden en materialen voor de constructie van de kassen.
Ondertussen zijn we 3 jaar verder, hiervan 2 jaar waarin het programma zijn waarde volop heeft bewezen. Aan het begin ging iedereen er nog vanuit dat de pandemie hooguit enkele maanden zou duren en dat het ‘normale’ leven snel terug zou keren. Niets bleek minder waar en de deelnemende families waren dan ook volledig afhankelijk van de eigen productie van groentes.
In 2021 heeft HoPe het programma uitgebreid met de kweek van forellen en het fokken van cavia’s. Voor beide projecten konden we gebruikmaken van bestaande infrastructuur in de dorpen en op de scholen.
Nu corona ook in Peru langzaam op zijn retour lijkt te zijn en het toerisme beetje bij beetje weer aantrekt, keren verschillende families terug naar hun voormalige werkplekken. Het aantal families dat in de bergdorpen achterblijft en met ondersteuning van HoPe zelf groentes blijft verbouwen daalt daarmee langzaam. HoPe blijft de ‘achterblijvers’ ondersteunen in het produceren van hun eigen groentes.
Het voedselprogramma heeft zijn vruchten afgeworpen. Bijna alle deelnemende families hebben een redelijke tot grote productie van groentes op kunnen zetten. Tientallen families verbouwen nu dusdanig veel groentes dat zij wekelijks naar de regionale markt in de vallei kunnen om een deel van de productie te verkopen.